Oliemolen uit 1693
Kalveringdijk, Zaanse Schans, Zaandam, NL
Al meer dan drie eeuwen lang produceren de oliemolens in de Zaanstreek olie uit verschillende zaden.
In de loop der jaren werd de uitrusting van deze molens verbeterd tot het toppunt van perfectie werd bereikt met het gebruik van windenergie. In het begin waren lijnzaad en koolzaad de grondstoffen die gebruikt werden om olie te produceren. Maar de ontwikkeling van de stoommachine leidde tot de ondergang van de meeste oliemolens. De weinige overlevenden werden gedwongen om gebruik te maken van de afvalproducten van de oliemolens, zoals cacaodoppen, pindadoppen en kiemen.
1. In deze laatste oliemolen, “De Bonte Hen”, wordt lijnzaad als materiaal gebruikt. Het proces begint onder de grote stenen (die elk 2.400 kg wegen), waar het materiaal wordt geplet en geplet. Het resulterende “meel” wordt vervolgens boven een turfvuur verhit in een bakstenen oven, de vuister, om de scheiding van de olie te stimuleren.
2. Wanneer dit proces is voltooid, glijdt het materiaal van het vuur in een stapel hangende wollen zakken. Deze wollen zakken, bulen genaamd, worden vervolgens in leren hoezen geplaatst die gevoerd zijn met een soort filter gemaakt van sisal.
3. Vroeger werden deze filters gemaakt van paardenhaar. Deze ‘boeken’ worden in de perskamer aan weerszijden van dikke ijzeren platen gelegd.
4. De molenaar start dan de pers. Een zware houten paal van ongeveer 200 kg wordt door de stuurlieden in de schacht op de volgende verdieping opgetild en valt als een hamer op een houten wig in het midden van het persblok. Terwijl de wig erin wordt geslagen, worden de blokken zijwaarts op de zakken gedrukt. Na tachtig slagen ontwikkelt de wig een druk van 280 atmosfeer. De olie loopt naar beneden en wordt opgevangen in platte pannen, waarna de tegenwig naar beneden wordt gedreven om de eerste wig los te maken.
5. Vroeger, toen olie werd gewonnen uit lijnzaad en koolzaad, werd het hele proces van persen herhaald. De koeken werden in een stamperij geplaatst en in een mal gestampt. Deze werd verwarmd en geperst onder een nog hogere druk: 300 atmosfeer.
6. Lijnzaadolie werd gebruikt in verf en vernis en als materiaal in ‘linoleum’. Koolzaadolie werd gebruikt om te koken, in de zeepindustrie en vroeger als brandstof voor lampen.
7. De overgebleven harde en droge koek wordt uit de zak op het koekhok (Kaak) gehaald en kan worden verkocht als veevoer. De olie wordt geraffineerd in oliefabrieken en gebruikt in mayonaise, slaolie enzovoort.
8. Al deze handelingen vragen veel energie en die wordt geleverd door de wind. Deze molen is een bovenkruier. Alleen de kap met de wieken wordt op de wind gedraaid. Aan de kap zit een staart die met een kruirad op de stelling bediend kan worden.
9. In de kap zit aan de wieken-as een groot tandrad, met daar omheen houten remschoenen om de molen stil te kunnen zetten. Dat eerste tandrad drijft een klein tandrad aan dat aan de centrale spil vast zit. Deze spil brengt alle energie naar beneden.
10. Op de eerste zolder ziet u een flink aantal houten tandraderen. Daar drijft de centrale spil die boven in de kap wordt aangedreven en beneden de molenstenen laat draaien,
11. Alle molens die u hier aan de oever van de Zaan ziet worden onderhouden door Vereniging De Zaansche Molen. Met uw bezoek aan deze molen helpt u ons dit industrieel erfgoed te behouden. Dus aarzel niet om nog een molen of het Molenmuseum te bezoeken.
Bedankt voor uw bezoek.